Vijf jaar actief in de Maasheggen

Toen in 2015 de oude subsidieregeling voor landschap (SNL-a) overging in de nieuwe (ANLB, ofwel Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer) moest alles anders. Het moest professioneler en met een duidelijke focus op ecologische efficiëntie. Als je als burger ergens aan meebetaalt, wil je immers ook dat dat geld goed wordt besteed. 

De geboorte van een nieuw collectief
Toch zagen we bij veel van de ruim veertig bestaande agrarische collectieven vooral veel van hetzelfde, en gingen de Agrarische Natuur Verenigingen om ons heen op dezelfde voet verder. Daarom hebben in 2014 de Vereniging Nederlands Cultuurlandschap, de Werkgroep Grauwe Kiekendief en het Louis Bolk Instituut samen een nieuw collectief opgericht: Het Collectief Deltaplan Landschap. Met als doel onze gebundelde kennis in te zetten voor meer biodiversiteit op het boerenland.

In 2015 schrijft het Collectief Deltaplan Landschap een gebiedsplan voor behoud, herstel en verbetering van het landschap in de Maasheggen. Toch bleek het al snel een uitdaging te zijn om te beginnen in een gebied waar je op dat moment nog geen wortels hebt.

Toch heeft de Provincie Brabant destijds uit meerdere gebiedsplannen voor de Maasheggen voor dat van ons gekozen. De provincie gaf als reden daarvoor onder meer aan dat het collectief tweemaal zoveel boeren een contract heeft gegeven, en dat het collectief tweemaal zoveel heggen onder beheer heeft weten te brengen.

De kern van onze aanpak in de Maasheggen is het volgende: heggen moeten gebufferd zijn met gifvrije kruidenstroken. Dat kan met kruidenrijke randen op akkers dan wel op grasland, waarvan met name het laatste veel voorkomt in het Maasheggengebied. De heggen worden vervolgens collectief beheerd door een professionele ploeg.

DOORDAT DE STRUWEELHAGEN IN DE MAASHEGGEN IN DE VORM VAN EEN A WORDEN GESNOEID ONTSTAAT AL SNEL BLOEI OVER DE HELE GRADIËNT VAN DE HEG.

Bij deelnemers van het Collectief beheren wij gratis hun heggen. Dat was zeer welkom, want zowel overbeheer (te intensief en te vaak met een klepelbak gesnoeid) als onderbeheer (al meer dan zes jaar niet beheerd) bleek in de praktijk veelvuldig voor te komen. Door deze problemen systematisch aan te pakken hebben we de afgelopen zes jaar al vijftig kilometer heg in de Maasheggen op kunnen knappen. 

HET MAASHEGGENGEBIED STREKT ALS EEN SMALLE STROOK VAN MAASHEES TOT GRAVE LANGS DE MAAS

De eerste vogelakkers
In 2018 hebben we een belangrijke stap gemaakt. We hebben de praktische kennis van boeren en ecologen gecombineerd met de introductie van de vogelakker. Het concept vogelakker bestond al maar deze variant – bedacht voor de rijke Maasheggenklei – nog niet. Hoewel deze vogelakkers speciaal zijn bedacht ten behoeve van de geelgors, patrijs en ringmus, profiteren talrijke soorten insecten, vlinders, en kleine zoogdieren mee. 

Op de akkers vinden tweemaal per jaar vogeltellingen plaats, waarvan de resultaten verbluffend zijn. De geelgors is weer gesignaleerd, patrijzenkoppels komen op de vogelakkers af en tal van andere soorten weten het gebied inmiddels te vinden. De deskundige die de tellingen verzorgt gaf zelfs aan dat hij nog nooit zoveel ringmussen bij elkaar had gezien als op onze vogelakkers. 

Maar het mooiste resultaat is de samenwerking met deelnemers bij het bedenken, de aanleg en het jaarlijkse beheer. Inmiddels hebben we 17 hectare vogelakkers in de Maasheggen, verdeeld over 9 deelnemers.

LINKS IN BEELD WORDT DE VOGELAKKER GEPLOEGD; RECHTS IS HIJ VOGELKLAAR

Het collectief als vliegwiel voor de Maasheggen
Het collectief is momenteel bezig met de uitvoering van een flinke extra impuls voor de biodiversiteit bij deelnemers. Denk aan het herstellen van kruiden tussen het gras, het plaatsen van nestkastjes, bijenbulten voor de solitaire bijen, het plaatsen van knotbomen in de wei, en zelfs de aanleg van 1 kilometer nieuwe heg en het herstel van 3 kilometer bestaande heg. 

Daarnaast is het collectief het vliegwiel geweest voor andere ontwikkelingen ten behoeve van de biodiversiteit in de Maasheggen. Zo worden er in het poelenproject tientallen poelen hersteld en worden er ook tientallen nieuw aangelegd, ten behoeve van de kwetsbare kamsalamander en andere amfibieën en planten. En naast de 50 kilometer maasheg die jaarlijks wordt beheerd door de VNC voor het Collectief zijn ook gemeentes, Staatsbosbeheer en vele anderen aangehaakt. Daardoor wordt er nu ruim 100 kilometer in het Maasheggengebied op deze wijze beheerd door de VNC.

Tastbare resultaten
Door de durf en inzet van zowel deelnemers als organisaties hebben we nu circa 90 hectare – ofwel 130 voetbalvelden voor de sportliefhebber – aan beheercontracten in het Maasheggengebied kunnen afsluiten. Dit betreft meer dan 50 kilometer heg die jaarlijks wordt beheerd, 40 hectare kruidenrijke graslandstroken langs alle heggen, 14 hectare akkerranden en 17 hectare vogelakker.

Iedereen bedankt voor jullie bijdrage om de Maasheggen mooier te maken en hopelijk kunnen we vanaf 2023 weer zes jaren werken aan biodiversiteit!

Meer heggen, meer kruiden, meer vogels

De Maasheggen is het omvangrijkste heggenlandschap van Nederland. In dit landschap biedt een mozaïek van heggen, weides, drinkpoelen en oude knotbomen al eeuwen een veilige thuishaven aan een bijzondere verscheidenheid aan planten en dieren. De VNC en het Collectief Deltaplan Landschap zetten zich gezamenlijk in voor heggen in dit gebied, maar daarnaast ook voor andere elementen en maatregelen die de biodiversiteit bevorderen. We lichten een paar voorbeelden uit van wat we al gedaan hebben en van wat we de komende maanden nog gaan doen. De meeste van deze maatregelen zijn onderdeel van de biodiversiteitssubsidie Niet-productieve investeringen voor weide- en akkervogels. Daarnaast heeft de VNC ook mooie bijdragen van het Ars Donandi Tringa Fonds en het Prins Bernard Cultuurfonds ontvangen, die we inzetten bij een aantal van onderstaande projecten.

Heggen

Daar waar mogelijk wordt het inboeten met tractor/plantmachine gedaan, maar meestal is het toch ‘ouderwets handwerk’.

Goed beheerde en gezonde heggen leveren een enorme impuls voor de biodiversiteit. Om hiervoor te zorgen gaan we verwaarloosde heggen, die in de loop der jaren door slecht beheer uiteen zijn gevallen, herstellen door gaten met inheemse meidoorn in te planten. Zo is tot en met december van 2021 3 kilometer aan heg hersteld.

Daarnaast planten we ook nieuwe heggen aan. Deze nieuwe heggen zullen voornamelijk bestaan uit meidoorn zijn (tachtig procent), maar er zullen ook andere soorten struiken worden geplant; allemaal inheemse soorten. In december is 1 kilometer nieuwe struweelhaag aangeplant.

Kruidenranden

De grasstroken hebben de grondbewerking ondergaan, en zijn daarna ingezaaid met een meerjarig kruidenmengsel.

We hebben vorig jaar ruim twee hectare kruidenrijke bloemenranden ingezaaid. Niet alleen zien deze randen er, zodra ze in bloei staan, bijzonder mooi uit; ze vormen ook een belangrijke en gezonde voedselbron voor de koeien die er grazen: een kruidenrijk ‘menu’ geeft de koeien een betere weerstand dan wanneer zij slechts één soort zouden eten, zoals het veelvoorkomende Engels raaigras. Dit concurrentiekrachtige raaigras in combinatie met de rijke kleigrond in het gebied is een belangrijke oorzaak van de snelle afname van kruidenrijkdom in de Maasheggen. Met onze kruidenrijke randen proberen wij die trend te doorbreken. Samen met Peter Verbeek van Bureau Natuurbalans hebben we een methode ontwikkeld die voor meer kruiden in een grasland zorgt. Doordat de grasstroken eerst gefreesd, vervolgens geploegd en daarna ingezaaid worden met een meerjarig kruidenmengsel, hebben de kruiden een goede kans om aan te slaan.

Bomen

Bomen horen onlosmakelijk bij en in de heggen langs de Maas. Zogenoemde overstaanders (vrijstaande bomen in een heg) komen nog op vele plekken in de Maasheggen voor. Ze zorgen voor schaduw, schuil- en broedplaatsen en voedsel en vervullen zo ze een belangrijke ecologische functie. Maar in de loop der jaren zijn ook vele van deze overstaanders verdwenen. Vanaf dit jaar gaan we in heggen nieuwe bomen neerzetten die in de toekomst als overstaander of als knotboom kunnen worden beheerd.

Nestkasten

De ringmus is een beschermde inheemse vogel en een graag geziene gast bij boerderijen en in dorpen aan de randen van de Maasheggen. Met nestkasten op de juiste plekken hopen we meer ringmussen naar de Maasheggen te trekken. In totaal gaan we vijftig nestkasten ophangen aan boerderijgevels en in bomen.

Bijenheuvels

Ten slotte gaan we nog zogenoemde bijenheuvels aanleggen. Deze maatregel, bedoeld voor de noodlijdende solitaire bijen, hebben we samen met bijenexperts bedacht. De bijenheuvels maken we door grond te stapelen en daarna aan één kant strak af te snijden. De opstaande kant is dan geschikt voor solitaire bijen om in te nestelen. Voor de bijenheuvels maken we gebruik van de grond die we voor de poelen uitgraven. Maar nu we de aanleg van de poelen naar volgend jaar moeten doorschuiven, lopen helaas ook de bijenheuvels vertraging op. Niettemin vindt ook deze maatregel vanaf 2022 plaats en komen de bijenheuvels op circa honderd locaties in de Maasheggen.

Dit artikel verscheen eerder in het VNC-ledenblad ‘Landschappelijk’. Leden van de VNC krijgen het blad gratis thuisgestuurd.

Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkelingen:
Europa investeert in zijn platteland

Vogelakkers groot succes in de Maasheggen

De geelgors was een gangbare vogel in het Maasheggengebied. De laatste jaren is hij echter snel uit het gebied aan het verdwijnen.En dat heeft te maken met het feit dat de geelgors zowel graan als insecten nodig heeft. Om de stand van de geelgors weer op peil te krijgen is het Collectief Deltaplan Landschap in 2018 begonnen met de aanleg van de eerste vier vogelakkers op diverse locaties in de Maasheggen. Deze akkers zijn zo ingericht dat de geelgors hier optimaal gebruik van kan maken. Met succes, want de geelgors is inmiddels bij de vogelakkers gesignaleerd!

De geelgors is weer gesignaleerd!

Ook andere vogels profiteren mee
Ook de doelsoort ringmus is gespot, sterker nog: een deskundige van de vereniging Sovon Vogelonderzoek Nederland gaf aan dat hij er nog nooit zoveel bij elkaar gezien had. Verder zijn er onder meer huismus, vink, grasmus, heggenmus, zwartkop, tjiftjaf, rietgors, groenling, koperwiek, patrijs, kramsvogel, kneu, putter, sijs, braamsluiper, bosrietzanger, witte kwik, tuinfluiter, zanglijster en winterkoning geteld. Een prachtig resultaat dus!

De laatste vogelakkers worden volgend jaar aangelegd. In totaal is er dan 14 hectare aan vogelakkers in de Maasheggen gerealiseerd.

Brief aan eurocommissie en parlement voor redding Europees cultuurlandschap

Vorige week heeft de VNC, samen met andere Europese landschapsorganisaties, een brief gestuurd aan de Europese Commissie en het Europees Parlement, om het verdwijnen van het Europees cultuurlandschap en de achteruitgang van de biodiversiteit een halt toe te roepen.

Het gaat ronduit slecht met de Europese boerenlandnatuur. Dit terwijl Europa het oudste en meest gevarieerde netwerk van cultuurlandschappen ter wereld herbergt. De heggen, sloten, stenen muurtjes, houtwallen en terrassen vormen niet alleen het gezicht van ons landschap, maar zijn ook cruciale dragers voor wilde flora en fauna. Heggen en houtwallen spelen bovendien een belangrijke rol bij het invangen van fijnstof, het opnemen van ammoniak en het binden van CO2. Helaas verdwijnen deze landschapselementen in rap tempo, en keldert met hen de biodiversiteit in Europa.

Dit verval moet een halt toegeroepen worden. Daarom heeft de Vereniging Nederlands Cultuurlandschap, samen met landschapsgerichte organisaties uit Duitsland, Engeland, Frankrijk, Ierland en België, vorige week een brief gestuurd aan alle Eurocommissarissen en –parlementsleden met landbouw en biodiversiteit in hun portefeuille (258 personen in totaal).

Zij bepalen de inhoud van het nieuwe Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Het GLB is bij uitstek een middel om de nog overgebleven waardevolle erfgoedlandschappen te redden. Bovendien kan het een netwerk van nieuwe landschapselementen mogelijk maken. Een combinatie van natuur en landbouw, uitvoerbaar voor moderne productie-eisen en onmisbaar voor de biodiversiteit en het landschap.

Het nieuwe GLB komt in 2021. Laat dat het jaar zijn waarin het tij wordt gekeerd.

Vogelakkers

Geelgors in de Maasheggen. Foto: 123RF

Geelgors

De geelgors was een gangbare vogel in het Maasheggengebied. De laatste jaren is hij echter snel uit het landschap aan het verdwijnen. Hoewel de geelgors in Noordoost Nederland zelfs is toegenomen, nemen de aantallen in de Maasheggen de laatste vijftien jaar heel snel af. En dat heeft te maken met het feit dat de geelgors zowel graan als insecten nodig heeft.

Vogelakkers

Om de stand van de geelgors weer op peil te krijgen is het Collectief Deltaplan Landschap in 2018 begonnen met de aanleg van de eerste vier vogelakkers op diverse locaties in de Maasheggen. Deze akkers zijn zo ingericht dat de geelgors hier optimaal gebruik van kan maken. 

De vogelakker is een idee van het Kenniscentrum Akkervogels. Ze hebben veel ervaring met vogelakkers door heel Nederland – maar nog niet op de rijke kleigrond van de Maasheggen. Samen met een aantal akkerbouwers die meedoen in ons Collectief Deltaplan Landschap en de informatie van het Kenniscentrum hebben we een eigen variant ontwikkeld – speciaal voor de geelgors in de Maasheggen. Onze eigen vogelakkertjes zijn zo bedacht dat ze passen in het kleinschalige karakter van de Maasheggen. Dat wil zeggen dat ze maar een paar hectare groot mogen zijn. En rondom de vogelakker hoort altijd een heg. De geelgors broedt namelijk in die heggen – van april tot en met augustus. 

Vogelakker in Sint Agatha. Foto: Lars van Peij

Een vogelakker bestaat afwisselend uit twee stroken: een strook met luzerne en een strook met kruiden. Luzerne is een ideaal gewas. Luzerne heeft weinig last van vervelende insecten en heeft een positief effect op de bodem; de bodem krijgt meer structuur. De luzernestrook wordt tweemaal per jaar gemaaid, anders wordt de luzerne te houtig en ruig. Tussen de luzerne zitten veel insecten die als voer dienen voor jonge geelgorzen. Daarnaast wordt de gemaaide luzerne gebruikt als eiwitrijk veevoer.

De stroken met het granenmengsel bevatten zaden die ’s winters dienen als voedsel voor de geelgors. Ook biedt het beschutting voor de vogels als ze worden aangevallen door bijvoorbeeld sperwers. Het granenmengsel blijft in de winter namelijk staan. 

Een deelnemer van het Collectief Deltaplan Landschap is de grond aan het voorbereiden. Foto: Lars van Peij

Samen met boeren uit het Collectief Deltaplan Landschap

Het succes van een vogelakker staat of valt met de betrokkenheid van boeren in het gebied. Je hebt niet alleen ecologische kennis maar ook landbouwkundige ervaring nodig. Wanneer moet je zaaien, hoe zorg je er voor dat de onkruiddruk laag blijft zonder landbouwgif te gebruiken, hoe kan de grond het beste de winter in – uiteindelijk is een vogelakker een landbouwproduct. Het moet worden ingezaaid en gemaaid, net als een perceel tarwe. 

Dit is pas het begin

De eerste vogelakkers zijn recent voor het eerst gemaaid. Volgend jaar komen er nog eens vier vogelakkers bij! Hoewel deze vogelakkers speciaal zijn bedacht voor de geelgors profiteren talrijke soorten insecten, vlinders, en kleine zoogdieren mee. Ook hopen we hier patrijzen tegen te komen.

Het Collectief groeit!

Sinds we actief zijn in het maasheggengebied in 2016 zijn we verdubbeld!

We zijn gegroeid van 16 naar 33 deelnemers!

Ook ons oppervlak agrarisch natuurbeheer is verdubbeld sinds 2016. We hebben nu totaal 80 hectare!

De kern van ons collectief is wel dat we 52 kilometer heg onder beheer hebben in het maasheggengebied! Deze hebben wij gebufferd met graslandranden van 6 meter breed of met akkerranden van 12 meter breed.

Kruidenrijke akkerrand langs een akker in Beugen
  • 32 ha graslandrand (6 meter breed)
  • 14 ha akkerrand (12 meter breed)

En verder hebben we nog:

  • 14 ha vogelakker
  • 10,4 ha grasland
  • 4 ha fruitboomgaard
  • 158 bomen
  • 3 poelen

Lerend beheren in de maasheggen

Wat we hebben geleerd van de schouw van 2018

De jaarlijkse schouw

Het collectief is zelf verantwoordelijk om haar deelnemers te controleren op de juiste uitvoering van de beheervoorwaarden. De schouwcommissie is vervolgens opgesteld om de deelnemers te controleren en adviseren.

Schouwcommissie

De verantwoordelijkheid van de schouwcommissie is de controle van beheerpakketten in het veld. Tijdens de jaarlijkse schouw wordt een derde van alle beheerpakketten gecontroleerd door de schouwcommissie. De commissie bestaat deels uit bestuur en deels uit deelnemers.

Fasering

Zelfs met een hele commissie kun je niet alles jaarlijks schouwen. Daarom hebben we het gebied opgedeeld in drie zones. Zo kunnen we ervoor zorgen dat elk element één keer per drie jaar geschouwd wordt.

Daarnaast kan de schouwcommissie nog aanvullend schouwen, naar aanleiding van een signaal uit het veld of een bevinding van de NVWA.

Resultaten

In 2018 zijn er 132 beheerpakketten gecontroleerd door de schouwcommissie. In dit deelgebied zitten 9 deelnemers met contracten. 

Kruidenrijk grasland 5b

We hebben twee verschillende situaties geconstateerd. Bij één deelnemer is er in de afgelopen jaren systematisch naar een kruidenrijk grasland toegewerkt. Bij het andere kruidenrijke grasland zijn geen kruiden te bekennen. Het is een perceel met gangbaar Maasheggengras – zonder enige variatie of andere kruidenrijke soorten. Op een perceel als deze zou je eerst twintig jaar lang moeten maaien en afvoeren – tweemaal per jaar – om de verschraling te krijgen die nodig is voor dit pakket.  Kruidenrijk grasland is in het Maasheggengebied een grotere uitdaging op de rijke klei. 

Advies: je zou in de toekomst dit kruidenrijke grasland op de wat schralere zandgrond binnen het gebied neer kunnen leggen. Dan heb je grotere kans dat je de verschraling gaat halen binnen de beheertermijn van zes jaar.

Graslandrand 5h

De 44 graslandranden die we hebben geschouwd dit jaar waren van wisselend succes. Een graslandrand is een strook van 6 meter langs de heg die niet wordt bespoten en niet wordt geïnjecteerd. Zo krijgen kruiden een kans langs de heggen en in de ruigte die ontstaat kunnen vogels en insecten een schuilplaats vinden. De meeste graslandranden die we hebben gecontroleerd hebben weinig kruiden. Enerzijds zal het droge jaar parten spelen, anderzijds kunnen we als collectief andere methodes proberen om de kruidenrijkheid te krijgen. 

Helaas hebben we dit jaar één deelnemer geconstateerd met geïnjecteerde randen. Dit vinden we als collectief erg jammer, omdat er ook deelnemers (met totaal 39 randen) zijn die wel hun best doen om de 6 meter strook vrij te houden van mest injectie. Het bestuur zal hier een sanctie voor op moeten leggen.

Kruidenrijke akkerrand A19a2

De schouw kwam dit jaar langs negen kruidenrijke akkerranden. Dit is een uitdagend pakket. We weten dat al deze randen er eerder dit jaar prachtig bij stonden, maar nu was een groot gedeelte verruigd. 

Advies: De akkerranden die zijn verruigd met distels en ridderzuring maaien en afvoeren en dan opnieuw inzaaien.

Struweelhaag 22a

De schouwcommissie was positief verrast over de kwaliteit van het beheer van de struweelhagen en knip- en scheerheggen. Beide worden jaarlijks beheerd door de groenploeg van VNC. Daardoor heeft het collectief een scherpe regie op de uitvoering. 

Puntje van aandacht is dat op een aantal locaties de hop, braam, vlier of sleedoorn de heg verdringt. Op andere plekken geeft dat juist weer speelse doorkijkjes – omlijst door hop. 

Advies: Op plekken waar hop, braam, vlier of sleedoorn de meidoorn teveel gaat overwoekeren moet deze worden teruggepakt. Op een enkele plek moet er daarna meidoorn worden teruggeplant. 

In een aantal heggen heeft de NAK in het verleden een paar meter heg verwijderd vanwege perenvuur infectie. Deze plekken zijn bekend bij de groenploeg en worden in het plantseizoen 2018/2019 ingeboet met meidoorn.

Ook constateerde de schouwcommissie dat op een paar plaatsen de heg eruit zag als een knip- en scheerheg, maar dat deze te boek staat als struweelhaag. In deze gevallen gaat het om een omvorming van een heg. Het kan enkele jaren duren eer de heg volgroeid is in het nieuwe beheerregime. 

De struweelhaag wordt beheerd als een tot vijf meter brede haag, die ongeveer eens in de zes jaar wordt teruggepakt. Die dynamiek is nodig voor de doorkijkjes en er is een aantal soorten die hierbij gebaat is. Wanneer welke heg specifiek wordt teruggezet en hoever blijkt wel maatwerk. Vaak zitten er knotessen of eiken, oude vlechtrestanten of al eerder beheerde meidoorns waar je rekening mee moet houden in de afweging.

Veel voorkomende soorten in de 51 struweelhagen die we hebben geschouwd in de Maasheggen zijn (verschillende varianten van) meidoorn, sleedoorn, vlier, hop, spaanse aak, wilde roos, rode kornoelje, wegedoorn. Daarnaast staan er veel knotessen en knoteiken in de haag.

Heggen staan vaak op de scheiding tussen verschillende eigenaren. Langs de weg beheert de groenploeg van VNC in opdracht van de gemeente, waardoor ze de heg driekantig kunnen beheren. De kant van de heg langs de weg is dan zo beheerd dat hij veilig is voor verkeer. Overigens wordt er ook met Staatsbosbeheer afspraken gemaakt over het beheer van grensheggen.

Knip- en scheerheg 23a

Ook de 24 knip- en scheerheggen die we hebben geschouwd worden beheerd volgens de afspraken. Jaarlijks wordt de heg aan de zijkanten kort en hoog opgesnoeid – zogenaamde ‘snoei op groei’. Op deze manier blijft de heg smal genoeg voor de boer – maar vormt hij ook bloei in de top van de heg.

Poel L9e

Er zit één poel in dit deelgebied. Deze is bewust buiten deze schouw gehouden. Hij wordt namelijk het beheerseizoen 2018/2019 al geschouwd onder de vlag van het Poelenproject. VNC gaat namelijk alle poelen in de Maasheggen inventariseren, ook buiten het collectief. Ook bij deze poel zal het achterstallig beheer worden weggewerkt.

Conclusies

Voor één deelnemer zal het bestuur helaas een sanctie op moeten leggen. 

Sanctieprotocol

Als collectief hebben we een sanctieprotocol. Hierin staat vastgelegd hoe het bestuur omgaat met overtredingen binnen het collectief.

Mogelijke sancties zijn:

  • Waarschuwen van de deelnemer
  • Opschorten betaling
  • Korting op de uitbetaling
  • Niet uitbetalen
  • Boete/terugvordering eerder uitgekeerde vergoedingen over de betreffende beheermaatregel
  • Ontbinding van het contract 

Welke het bestuur kiest is afhankelijk van de ernst, omkeerbaarheid, hersteltermijn en de welwillendheid van de deelnemer om mee te werken.

Het sanctieprotocol is ook beschikbaar op onze website.

Lerend schouwen

Ook de schouwcommissie kan elk jaar iets leren. Een paar discussiepunten voor volgend jaar:

Timing van de schouw

Dit jaar hebben we voor het eerst in oktober geschouwd. Aanvankelijk dachten we dat dit lastig zou zijn, maar het viel achteraf reuze mee. Het gebied was nog niet te nat, je kon het beheer van de heggen goed zien en injectiesporen ook. Wel heeft de uitwerking van de schouw langer geduurd dan gewenst.

Schouwformulieren

Dit jaar hebben we ervoor gekozen om de schouw iets anders aan te pakken. Vorig jaar hebben we per element met een schouwformulier gestaan en vrij lang per element gediscussieerd. Dit jaar hebben we voornamelijk – met de kaart van het deelgebied op A3 -tactisch afgelopen, waarbij je tijdens de wandeling goed oplet of het beheer naar wens is. Dit gaat veel sneller en het lijkt vooralsnog alsof dit niet ten koste gaat van de kwaliteit van de schouw. In totaal zijn er 132 elementen gecontroleerd in drie middagen.

Met behulp van de aantekeningen op de kaart wordt vervolgens de schouwformulieren ingevuld, die daarna door de bestuurder Ecologie en de deelnemer zelf worden ondertekend.

Deelnemers aanwezig bij de schouw

Net zoals vorig jaar is het niet altijd gelukt om in het veld – met de deelnemer erbij – te schouwen. Dat wil zeggen dat je bij elk beheerpakket een deelnemer moet vragen om mee te kijken. Misschien moeten we pragmatisch blijven en de deelnemer pas betrekken bij de resultaten van de schouw – er vanuit gaande dat veel deelnemers vaak wel iets beters te doen hebben. 

Uiteraard moet de deelnemer wel achteraf de schouwformulieren ondertekenen. Dat kan een goed moment zijn om de resultaten van de schouw te bespreken.

Beheerpakketten ook op onze website

De voorwaarden van beheer zijn toegankelijk op onze website.

Collectief begint zelf met kruidenrijke graslandranden

Ook uit de schouwronde van dit jaar is gebleken dat het nog niet gemakkelijk is om kruiden in je graslandrand te krijgen in de Maasheggen. De maasheggenklei is heel rijk en heeft tijd nodig om te verschralen. Nu zijn er natuurlijk ook graslandjes binnen het collectief die al 20 jaar lang verschraald zijn – maar de meeste graslandranden zijn nog recent bemest. Om op zo’n plek toch kruiden te krijgen kun je twee dingen doen. Tweemaal  per jaar maaien en afvoeren – hetgeen jaren kan duren – of de bovengrond licht frezen en dan inzaaien. Beide methodes gaan we proberen – eerst op eigen grond! Zo kunnen we de nodige ervaring opdoen met probleemonkruiden zoals distels, jakobskruiskruid en ridderzuring.

Arjan van NLbloeit! legt in bovenstaande film uit wat hij precies doet met de graslandranden. Hij haalt eerst een strook van zes meter breed open, en ploegt vervolgens de graszoden onder. Volgend jaar zie je hier vooral eenjarige soorten bloeien. In oktober is dit ingezaaid. 

Het zaadmengsel is speciaal voor dit project samengesteld samen met zadenleverancier de Cruydt-Hoeck. Het zijn gebiedseigen soorten voor de Maasheggen – een mix van zo’n twintig soorten. In het najaar gaat het nog kiemen. En in het voorjaar gaat het flink groeien zodra de temperaturen stijgen. En rond mei / juni zie je hier de eerste eenjarige soorten bloeien.

Zo’n 80 tot 85 procent van de zaden is meerjarig. In de loop van de tijd zul je zien dat een aantal soorten zich hier beter kunnen handhaven vanwege de bodem. Dat zijn meerjarige soorten die ieder jaar gaan bloeien en zichzelf uitzaaien. En daar gaan we specialistisch beheer op toepassen zodat het ook kruidenrijk blijft.

Wil je een boost geven aan de biodiversiteit dan moet je de grond bewerken. Dan moet je de graszoden grotendeels weghalen of onderploegen zodat die niet de kans hebben om die jonge kruidige plantjes te overheersen.

Woekeraars

Als je de bodem gaat bewerken heb je kans op woekerende onkruiden zoals  distels en jakobskruiskruid en brandnetels. Maar door het juiste, specialistische beheer dring je de pionierssoorten terug zodat ze niet de kans krijgen dat ze hier de overhand krijgen. En we zaaien natuurlijk op een goed moment in. De bodem is zo bewerkt dat die zaden hier nauwelijks op terecht komen. Maar mocht dat toch het geval zijn dan moet je heel specifiek gaan kijken naar de ontwikkeling wanneer je moet gaan maaien. En daar heb je dus intensieve begeleiding nodig.

Natuurinclusief, het nieuwe toverwoord

De term natuurinclusieve landbouw lijkt het toverwoord van nu. Toch is er ook veel scepsis, want wat het precies inhoudt is bij velen nog onbekend.

Natuurinclusieve landbouw. Bij die term zullen velen misschien denken: ‘daar gaan we weer’. Het lijkt de term die gebruikt wordt als oplossing voor veel problemen. Het gaat dan om problemen als insectensterfte en teruglopende biodiversiteit die nu meer aandacht krijgen dan ooit. Als reactie hierop zijn verschillende natuurorganisaties en agrarische partijen, waaronder LTO, in samenwerking met wetenschappers bezig met een Deltaplan Biodiversiteitsherstel. De zoekrichting voor het plan ligt in de natuurinclusieve landbouw. Ook minister van LNV Carola Schouten ziet het belang in van natuurinclusieve landbouw. Ze betrekt initiatieven op het gebied van natuurinclusief boeren bij pilots en projecten in het kader van de klimaatopgave.

Naast een enthousiaste groep boeren die er nu al mee aan de slag is, of wil gaan, heerst er ook wantrouwen en scepsis bij veel boeren. Er is nog veel onduidelijkheid over wat natuurinclusieve landbouw nu precies inhoudt.

Deltaplan Biodiversiteitsherstel

De urgentie om de biodiversiteit in Nederland te herstellen is zo hoog, dat er een heus deltaplan voor in de maak is. De aanleiding van het plan is aangevoerd door het NERN, het Netherlands Ecological Research Network. Het NERN heeft 18 organisaties, waaronder LTO Nederland, opgetrommeld om samen routes uit te zetten om de biodiversiteit te herstellen. De partijen hebben verschillende belangen, maar volgens Ingrid van Huizen, vanuit LTO betrokken bij het plan, is het juist van belang om overeenstemming te bereiken. Omdat gekeken wordt naar de integratie van landbouw en natuur in het landelijk gebied, natuurinclusieve landbouw, zet LTO in op een goed verdienmodel voor boeren. “Het is niet de bedoeling om boeren dingen op te leggen, maar wel om ze een duidelijke visie te geven”, aldus van Huizen. Het plan moet begin september klaar zijn en wordt dan aangeboden aan minister Carola Schouten.

Productiemiddelen centraal

Een exacte en vaste definitie van het begrip natuurinclusief is er niet echt, al hebben sommige organisaties hun eigen omschrijving of visie. Waar het op neer komt is dat boeren hoofdzakelijk gebruik maken van de natuurlijke productiebronnen op hun bedrijf en dus van zo weinig mogelijk externe input. Als natuurinclusieve boer zorg je ervoor dat de natuur niet verslechtert door het boeren, maar dat de natuur er uiteindelijk zelfs beter van wordt.

Bloemrijke akkerrand langs een perceel suikerbieten. Inzaaien van een bloemenrand is een voorbeeld van een natuurinclusieve maatregel. – Foto: Peter Roek

Jan Willem Erisman, directeur van het Louis Bolk instituut, beschrijft het als het centraal stellen van de kwaliteit van de productiemiddelen als bodem, water, (agro)biodiversiteit en landschap. “Nu staan de opbrengsten centraal en die worden als uitgangspunt gebruikt. Bij natuurinclusieve landbouw zijn de opbrengsten het resultaat”, aldus Erisman. Volgens Alex Datema, voorzitter van de organisatie BoerenNatuur, gaat het vooral om de manier waarop je naar je bedrijf kijkt. “Wij als landbouw moeten ons niet meer alleen op de productie richten. Bij alle strategische beslissingen die je neemt, moet je ook 4 andere punten in gedachten houden.” De 4 punten die Datema bedoelt zijn: de functionele biodiversiteit (bodemleven en natuurlijke plaagbestrijding), de flora en fauna (onder andere weide- en akkervogels), de landschappelijke aspecten en het effect op de leefomgeving. Deze punten heeft BoerenNatuur opgesteld in zijn visie.

Kleine stapjes

Hoe boeren natuurinclusieve landbouw precies kunnen invullen, hangt onder andere sterk af van de ambities van degene die er mee aan de slag gaat. Er zijn geen vast geschreven regels. Ook geen lijstje waar je vinkjes moet zetten die bepalen of je een natuurinclusieve boer bent of niet.

‘Natuurinclusieve landbouw moet de gangbare landbouw van de toekomst worden’

Alex Datema

Een duidelijk eindpunt is er ook niet, het is meer een proces of een ontwikkelrichting. Dat klinkt vaag, maar Datema ziet dat als iets positiefs. “Ik vind dat iedere boer er over na moet denken welke natuurinclusieve maatregelen hij of zij kan nemen op het bedrijf. Dat kan in kleine stapjes. Je hoeft het niet te zien als een complete omschakeling zoals bij biologisch het geval is.” Erisman noemt het doel bereikt als je er als boer vertrouwen in hebt dat je productiemiddelen tot in de eeuwigheid te gebruiken zijn met een goed rendement.

‘Bij natuurinclusieve landbouw staat de kwaliteit van productiemiddelen centraal’

Jan Willem Erisman

Volgens Datema is de grootste drempel voor boeren de onwetendheid over natuurinclusieve landbouw: “Boeren hebben er geen beeld van en daardoor kijken ze er met enig wantrouwen tegenaan. En dat terwijl ik vind dat iedereen de moeite zou moeten nemen er over na te denken.” Volgens Wiebren van Stralen, programmaleider bij Living Lab Fryslan, een vierjarig project waarin natuurinclusief boeren ondersteund wordt, is de geestelijke omschakeling moeilijker dan de fysieke. “Wanneer je vergaande natuurinclusieve maatregelen neemt, moet je veel vaste patronen afleren. Dat kan best lang duren”, aldus van Stralen. Daarnaast zag hij dat natuurinclusieve landbouw lange tijd een beleidsterm was: “Dat viel niet goed bij boeren”.

Wat zijn dan de praktische dingen die je kunt doen als je natuurinclusief wilt gaan boeren? Alex Datema geeft als voorbeeld om op het erf te beginnen: “Rekening houden met de beplanting of het ophangen van nestkastjes zijn goede eerste stappen.” Van Stralen noemt het verdiepen in de bodem of het gebruik verminderen van bestrijdingsmiddelen of kunstmest als realistische eerste maatregelen. Drastische acties zoals koeien voeren met uitsluitend gras of het telen van gewassen in een voedselbos gaan verder dan dat. Natuurinclusief boeren betekent niet per definitie dat je geen bestrijdingsmiddelen of kunstmest gebruikt. Doel is om het gebruik te verminderen en dat je afhankelijkheid vermindert.

Verdienmodel

Natuurinclusief boeren kan betekenen dat de productie minder wordt en/of dat je meer kosten maakt voor de maatregelen die je neemt. Hoe zorg je ervoor dat je genoeg marge overhoudt? Sommige boeren ontwikkelen een volledig eigen verdienmodel. Ze zetten hun producten regionaal af aan bijvoorbeeld streekwinkels of restaurants en creëren zo hun eigen nichemarkt. Volgens Van Stralen is de markt voor natuurinclusieve producten echter nog klein en kan niet iedereen op deze manier werken. Daarom maken anderen gebruik van de subsidies die beschikbaar zijn om de kosten te dekken of nemen ze maatregelen die geen of weinig geld kosten. Wiebren van Stralen ziet dat subsidies de motivatie om met natuurinclusief boeren aan de slag te gaan ook vergroten.

Volgens Erisman zou een keurmerk veel duidelijkheid geven, maar is dat moeilijk omdat natuurinclusieve landbouw niet goed definieerbaar is. Datema en van Stralen geloven niet in keurmerken. Volgens Datema moet natuurinclusieve landbouw de gangbare landbouw van de toekomst worden. “Wil de Nederlandse landbouw onderscheidend zijn en blijven en de voorsprong op andere landen niet verliezen, dan moeten we natuurinclusief gaan boeren”, aldus Datema.

Dat het onderwerp leeft op ieder (beleids)niveau is duidelijk. Boeren die er mee aan de slag gaan, doen dat ieder op een eigen manier. Of natuurinclusief boeren de oplossing is voor de vele problemen waar de landbouw mee te maken heeft, is de vraag. Praktijkresultaten zijn er niet of nauwelijks. Wie enthousiastelingen spreekt, hoort echter vaak dat in ieder geval het werkplezier ermee vooruit gaat.