Categorie archieven: geen

Vogelakkers

Geelgors in de Maasheggen. Foto: 123RF

Geelgors

De geelgors was een gangbare vogel in het Maasheggengebied. De laatste jaren is hij echter snel uit het landschap aan het verdwijnen. Hoewel de geelgors in Noordoost Nederland zelfs is toegenomen, nemen de aantallen in de Maasheggen de laatste vijftien jaar heel snel af. En dat heeft te maken met het feit dat de geelgors zowel graan als insecten nodig heeft.

Vogelakkers

Om de stand van de geelgors weer op peil te krijgen is het Collectief Deltaplan Landschap in 2018 begonnen met de aanleg van de eerste vier vogelakkers op diverse locaties in de Maasheggen. Deze akkers zijn zo ingericht dat de geelgors hier optimaal gebruik van kan maken. 

De vogelakker is een idee van het Kenniscentrum Akkervogels. Ze hebben veel ervaring met vogelakkers door heel Nederland – maar nog niet op de rijke kleigrond van de Maasheggen. Samen met een aantal akkerbouwers die meedoen in ons Collectief Deltaplan Landschap en de informatie van het Kenniscentrum hebben we een eigen variant ontwikkeld – speciaal voor de geelgors in de Maasheggen. Onze eigen vogelakkertjes zijn zo bedacht dat ze passen in het kleinschalige karakter van de Maasheggen. Dat wil zeggen dat ze maar een paar hectare groot mogen zijn. En rondom de vogelakker hoort altijd een heg. De geelgors broedt namelijk in die heggen – van april tot en met augustus. 

Vogelakker in Sint Agatha. Foto: Lars van Peij

Een vogelakker bestaat afwisselend uit twee stroken: een strook met luzerne en een strook met kruiden. Luzerne is een ideaal gewas. Luzerne heeft weinig last van vervelende insecten en heeft een positief effect op de bodem; de bodem krijgt meer structuur. De luzernestrook wordt tweemaal per jaar gemaaid, anders wordt de luzerne te houtig en ruig. Tussen de luzerne zitten veel insecten die als voer dienen voor jonge geelgorzen. Daarnaast wordt de gemaaide luzerne gebruikt als eiwitrijk veevoer.

De stroken met het granenmengsel bevatten zaden die ’s winters dienen als voedsel voor de geelgors. Ook biedt het beschutting voor de vogels als ze worden aangevallen door bijvoorbeeld sperwers. Het granenmengsel blijft in de winter namelijk staan. 

Een deelnemer van het Collectief Deltaplan Landschap is de grond aan het voorbereiden. Foto: Lars van Peij

Samen met boeren uit het Collectief Deltaplan Landschap

Het succes van een vogelakker staat of valt met de betrokkenheid van boeren in het gebied. Je hebt niet alleen ecologische kennis maar ook landbouwkundige ervaring nodig. Wanneer moet je zaaien, hoe zorg je er voor dat de onkruiddruk laag blijft zonder landbouwgif te gebruiken, hoe kan de grond het beste de winter in – uiteindelijk is een vogelakker een landbouwproduct. Het moet worden ingezaaid en gemaaid, net als een perceel tarwe. 

Dit is pas het begin

De eerste vogelakkers zijn recent voor het eerst gemaaid. Volgend jaar komen er nog eens vier vogelakkers bij! Hoewel deze vogelakkers speciaal zijn bedacht voor de geelgors profiteren talrijke soorten insecten, vlinders, en kleine zoogdieren mee. Ook hopen we hier patrijzen tegen te komen.

Het Collectief groeit!

Sinds we actief zijn in het maasheggengebied in 2016 zijn we verdubbeld!

We zijn gegroeid van 16 naar 33 deelnemers!

Ook ons oppervlak agrarisch natuurbeheer is verdubbeld sinds 2016. We hebben nu totaal 80 hectare!

De kern van ons collectief is wel dat we 52 kilometer heg onder beheer hebben in het maasheggengebied! Deze hebben wij gebufferd met graslandranden van 6 meter breed of met akkerranden van 12 meter breed.

Kruidenrijke akkerrand langs een akker in Beugen
  • 32 ha graslandrand (6 meter breed)
  • 14 ha akkerrand (12 meter breed)

En verder hebben we nog:

  • 14 ha vogelakker
  • 10,4 ha grasland
  • 4 ha fruitboomgaard
  • 158 bomen
  • 3 poelen

Lerend beheren in de maasheggen

Wat we hebben geleerd van de schouw van 2018

De jaarlijkse schouw

Het collectief is zelf verantwoordelijk om haar deelnemers te controleren op de juiste uitvoering van de beheervoorwaarden. De schouwcommissie is vervolgens opgesteld om de deelnemers te controleren en adviseren.

Schouwcommissie

De verantwoordelijkheid van de schouwcommissie is de controle van beheerpakketten in het veld. Tijdens de jaarlijkse schouw wordt een derde van alle beheerpakketten gecontroleerd door de schouwcommissie. De commissie bestaat deels uit bestuur en deels uit deelnemers.

Fasering

Zelfs met een hele commissie kun je niet alles jaarlijks schouwen. Daarom hebben we het gebied opgedeeld in drie zones. Zo kunnen we ervoor zorgen dat elk element één keer per drie jaar geschouwd wordt.

Daarnaast kan de schouwcommissie nog aanvullend schouwen, naar aanleiding van een signaal uit het veld of een bevinding van de NVWA.

Resultaten

In 2018 zijn er 132 beheerpakketten gecontroleerd door de schouwcommissie. In dit deelgebied zitten 9 deelnemers met contracten. 

Kruidenrijk grasland 5b

We hebben twee verschillende situaties geconstateerd. Bij één deelnemer is er in de afgelopen jaren systematisch naar een kruidenrijk grasland toegewerkt. Bij het andere kruidenrijke grasland zijn geen kruiden te bekennen. Het is een perceel met gangbaar Maasheggengras – zonder enige variatie of andere kruidenrijke soorten. Op een perceel als deze zou je eerst twintig jaar lang moeten maaien en afvoeren – tweemaal per jaar – om de verschraling te krijgen die nodig is voor dit pakket.  Kruidenrijk grasland is in het Maasheggengebied een grotere uitdaging op de rijke klei. 

Advies: je zou in de toekomst dit kruidenrijke grasland op de wat schralere zandgrond binnen het gebied neer kunnen leggen. Dan heb je grotere kans dat je de verschraling gaat halen binnen de beheertermijn van zes jaar.

Graslandrand 5h

De 44 graslandranden die we hebben geschouwd dit jaar waren van wisselend succes. Een graslandrand is een strook van 6 meter langs de heg die niet wordt bespoten en niet wordt geïnjecteerd. Zo krijgen kruiden een kans langs de heggen en in de ruigte die ontstaat kunnen vogels en insecten een schuilplaats vinden. De meeste graslandranden die we hebben gecontroleerd hebben weinig kruiden. Enerzijds zal het droge jaar parten spelen, anderzijds kunnen we als collectief andere methodes proberen om de kruidenrijkheid te krijgen. 

Helaas hebben we dit jaar één deelnemer geconstateerd met geïnjecteerde randen. Dit vinden we als collectief erg jammer, omdat er ook deelnemers (met totaal 39 randen) zijn die wel hun best doen om de 6 meter strook vrij te houden van mest injectie. Het bestuur zal hier een sanctie voor op moeten leggen.

Kruidenrijke akkerrand A19a2

De schouw kwam dit jaar langs negen kruidenrijke akkerranden. Dit is een uitdagend pakket. We weten dat al deze randen er eerder dit jaar prachtig bij stonden, maar nu was een groot gedeelte verruigd. 

Advies: De akkerranden die zijn verruigd met distels en ridderzuring maaien en afvoeren en dan opnieuw inzaaien.

Struweelhaag 22a

De schouwcommissie was positief verrast over de kwaliteit van het beheer van de struweelhagen en knip- en scheerheggen. Beide worden jaarlijks beheerd door de groenploeg van VNC. Daardoor heeft het collectief een scherpe regie op de uitvoering. 

Puntje van aandacht is dat op een aantal locaties de hop, braam, vlier of sleedoorn de heg verdringt. Op andere plekken geeft dat juist weer speelse doorkijkjes – omlijst door hop. 

Advies: Op plekken waar hop, braam, vlier of sleedoorn de meidoorn teveel gaat overwoekeren moet deze worden teruggepakt. Op een enkele plek moet er daarna meidoorn worden teruggeplant. 

In een aantal heggen heeft de NAK in het verleden een paar meter heg verwijderd vanwege perenvuur infectie. Deze plekken zijn bekend bij de groenploeg en worden in het plantseizoen 2018/2019 ingeboet met meidoorn.

Ook constateerde de schouwcommissie dat op een paar plaatsen de heg eruit zag als een knip- en scheerheg, maar dat deze te boek staat als struweelhaag. In deze gevallen gaat het om een omvorming van een heg. Het kan enkele jaren duren eer de heg volgroeid is in het nieuwe beheerregime. 

De struweelhaag wordt beheerd als een tot vijf meter brede haag, die ongeveer eens in de zes jaar wordt teruggepakt. Die dynamiek is nodig voor de doorkijkjes en er is een aantal soorten die hierbij gebaat is. Wanneer welke heg specifiek wordt teruggezet en hoever blijkt wel maatwerk. Vaak zitten er knotessen of eiken, oude vlechtrestanten of al eerder beheerde meidoorns waar je rekening mee moet houden in de afweging.

Veel voorkomende soorten in de 51 struweelhagen die we hebben geschouwd in de Maasheggen zijn (verschillende varianten van) meidoorn, sleedoorn, vlier, hop, spaanse aak, wilde roos, rode kornoelje, wegedoorn. Daarnaast staan er veel knotessen en knoteiken in de haag.

Heggen staan vaak op de scheiding tussen verschillende eigenaren. Langs de weg beheert de groenploeg van VNC in opdracht van de gemeente, waardoor ze de heg driekantig kunnen beheren. De kant van de heg langs de weg is dan zo beheerd dat hij veilig is voor verkeer. Overigens wordt er ook met Staatsbosbeheer afspraken gemaakt over het beheer van grensheggen.

Knip- en scheerheg 23a

Ook de 24 knip- en scheerheggen die we hebben geschouwd worden beheerd volgens de afspraken. Jaarlijks wordt de heg aan de zijkanten kort en hoog opgesnoeid – zogenaamde ‘snoei op groei’. Op deze manier blijft de heg smal genoeg voor de boer – maar vormt hij ook bloei in de top van de heg.

Poel L9e

Er zit één poel in dit deelgebied. Deze is bewust buiten deze schouw gehouden. Hij wordt namelijk het beheerseizoen 2018/2019 al geschouwd onder de vlag van het Poelenproject. VNC gaat namelijk alle poelen in de Maasheggen inventariseren, ook buiten het collectief. Ook bij deze poel zal het achterstallig beheer worden weggewerkt.

Conclusies

Voor één deelnemer zal het bestuur helaas een sanctie op moeten leggen. 

Sanctieprotocol

Als collectief hebben we een sanctieprotocol. Hierin staat vastgelegd hoe het bestuur omgaat met overtredingen binnen het collectief.

Mogelijke sancties zijn:

  • Waarschuwen van de deelnemer
  • Opschorten betaling
  • Korting op de uitbetaling
  • Niet uitbetalen
  • Boete/terugvordering eerder uitgekeerde vergoedingen over de betreffende beheermaatregel
  • Ontbinding van het contract 

Welke het bestuur kiest is afhankelijk van de ernst, omkeerbaarheid, hersteltermijn en de welwillendheid van de deelnemer om mee te werken.

Het sanctieprotocol is ook beschikbaar op onze website.

Lerend schouwen

Ook de schouwcommissie kan elk jaar iets leren. Een paar discussiepunten voor volgend jaar:

Timing van de schouw

Dit jaar hebben we voor het eerst in oktober geschouwd. Aanvankelijk dachten we dat dit lastig zou zijn, maar het viel achteraf reuze mee. Het gebied was nog niet te nat, je kon het beheer van de heggen goed zien en injectiesporen ook. Wel heeft de uitwerking van de schouw langer geduurd dan gewenst.

Schouwformulieren

Dit jaar hebben we ervoor gekozen om de schouw iets anders aan te pakken. Vorig jaar hebben we per element met een schouwformulier gestaan en vrij lang per element gediscussieerd. Dit jaar hebben we voornamelijk – met de kaart van het deelgebied op A3 -tactisch afgelopen, waarbij je tijdens de wandeling goed oplet of het beheer naar wens is. Dit gaat veel sneller en het lijkt vooralsnog alsof dit niet ten koste gaat van de kwaliteit van de schouw. In totaal zijn er 132 elementen gecontroleerd in drie middagen.

Met behulp van de aantekeningen op de kaart wordt vervolgens de schouwformulieren ingevuld, die daarna door de bestuurder Ecologie en de deelnemer zelf worden ondertekend.

Deelnemers aanwezig bij de schouw

Net zoals vorig jaar is het niet altijd gelukt om in het veld – met de deelnemer erbij – te schouwen. Dat wil zeggen dat je bij elk beheerpakket een deelnemer moet vragen om mee te kijken. Misschien moeten we pragmatisch blijven en de deelnemer pas betrekken bij de resultaten van de schouw – er vanuit gaande dat veel deelnemers vaak wel iets beters te doen hebben. 

Uiteraard moet de deelnemer wel achteraf de schouwformulieren ondertekenen. Dat kan een goed moment zijn om de resultaten van de schouw te bespreken.

Beheerpakketten ook op onze website

De voorwaarden van beheer zijn toegankelijk op onze website.

Collectief begint zelf met kruidenrijke graslandranden

Ook uit de schouwronde van dit jaar is gebleken dat het nog niet gemakkelijk is om kruiden in je graslandrand te krijgen in de Maasheggen. De maasheggenklei is heel rijk en heeft tijd nodig om te verschralen. Nu zijn er natuurlijk ook graslandjes binnen het collectief die al 20 jaar lang verschraald zijn – maar de meeste graslandranden zijn nog recent bemest. Om op zo’n plek toch kruiden te krijgen kun je twee dingen doen. Tweemaal  per jaar maaien en afvoeren – hetgeen jaren kan duren – of de bovengrond licht frezen en dan inzaaien. Beide methodes gaan we proberen – eerst op eigen grond! Zo kunnen we de nodige ervaring opdoen met probleemonkruiden zoals distels, jakobskruiskruid en ridderzuring.

Arjan van NLbloeit! legt in bovenstaande film uit wat hij precies doet met de graslandranden. Hij haalt eerst een strook van zes meter breed open, en ploegt vervolgens de graszoden onder. Volgend jaar zie je hier vooral eenjarige soorten bloeien. In oktober is dit ingezaaid. 

Het zaadmengsel is speciaal voor dit project samengesteld samen met zadenleverancier de Cruydt-Hoeck. Het zijn gebiedseigen soorten voor de Maasheggen – een mix van zo’n twintig soorten. In het najaar gaat het nog kiemen. En in het voorjaar gaat het flink groeien zodra de temperaturen stijgen. En rond mei / juni zie je hier de eerste eenjarige soorten bloeien.

Zo’n 80 tot 85 procent van de zaden is meerjarig. In de loop van de tijd zul je zien dat een aantal soorten zich hier beter kunnen handhaven vanwege de bodem. Dat zijn meerjarige soorten die ieder jaar gaan bloeien en zichzelf uitzaaien. En daar gaan we specialistisch beheer op toepassen zodat het ook kruidenrijk blijft.

Wil je een boost geven aan de biodiversiteit dan moet je de grond bewerken. Dan moet je de graszoden grotendeels weghalen of onderploegen zodat die niet de kans hebben om die jonge kruidige plantjes te overheersen.

Woekeraars

Als je de bodem gaat bewerken heb je kans op woekerende onkruiden zoals  distels en jakobskruiskruid en brandnetels. Maar door het juiste, specialistische beheer dring je de pionierssoorten terug zodat ze niet de kans krijgen dat ze hier de overhand krijgen. En we zaaien natuurlijk op een goed moment in. De bodem is zo bewerkt dat die zaden hier nauwelijks op terecht komen. Maar mocht dat toch het geval zijn dan moet je heel specifiek gaan kijken naar de ontwikkeling wanneer je moet gaan maaien. En daar heb je dus intensieve begeleiding nodig.

Natuurinclusief, het nieuwe toverwoord

De term natuurinclusieve landbouw lijkt het toverwoord van nu. Toch is er ook veel scepsis, want wat het precies inhoudt is bij velen nog onbekend.

Natuurinclusieve landbouw. Bij die term zullen velen misschien denken: ‘daar gaan we weer’. Het lijkt de term die gebruikt wordt als oplossing voor veel problemen. Het gaat dan om problemen als insectensterfte en teruglopende biodiversiteit die nu meer aandacht krijgen dan ooit. Als reactie hierop zijn verschillende natuurorganisaties en agrarische partijen, waaronder LTO, in samenwerking met wetenschappers bezig met een Deltaplan Biodiversiteitsherstel. De zoekrichting voor het plan ligt in de natuurinclusieve landbouw. Ook minister van LNV Carola Schouten ziet het belang in van natuurinclusieve landbouw. Ze betrekt initiatieven op het gebied van natuurinclusief boeren bij pilots en projecten in het kader van de klimaatopgave.

Naast een enthousiaste groep boeren die er nu al mee aan de slag is, of wil gaan, heerst er ook wantrouwen en scepsis bij veel boeren. Er is nog veel onduidelijkheid over wat natuurinclusieve landbouw nu precies inhoudt.

Deltaplan Biodiversiteitsherstel

De urgentie om de biodiversiteit in Nederland te herstellen is zo hoog, dat er een heus deltaplan voor in de maak is. De aanleiding van het plan is aangevoerd door het NERN, het Netherlands Ecological Research Network. Het NERN heeft 18 organisaties, waaronder LTO Nederland, opgetrommeld om samen routes uit te zetten om de biodiversiteit te herstellen. De partijen hebben verschillende belangen, maar volgens Ingrid van Huizen, vanuit LTO betrokken bij het plan, is het juist van belang om overeenstemming te bereiken. Omdat gekeken wordt naar de integratie van landbouw en natuur in het landelijk gebied, natuurinclusieve landbouw, zet LTO in op een goed verdienmodel voor boeren. “Het is niet de bedoeling om boeren dingen op te leggen, maar wel om ze een duidelijke visie te geven”, aldus van Huizen. Het plan moet begin september klaar zijn en wordt dan aangeboden aan minister Carola Schouten.

Productiemiddelen centraal

Een exacte en vaste definitie van het begrip natuurinclusief is er niet echt, al hebben sommige organisaties hun eigen omschrijving of visie. Waar het op neer komt is dat boeren hoofdzakelijk gebruik maken van de natuurlijke productiebronnen op hun bedrijf en dus van zo weinig mogelijk externe input. Als natuurinclusieve boer zorg je ervoor dat de natuur niet verslechtert door het boeren, maar dat de natuur er uiteindelijk zelfs beter van wordt.

Bloemrijke akkerrand langs een perceel suikerbieten. Inzaaien van een bloemenrand is een voorbeeld van een natuurinclusieve maatregel. – Foto: Peter Roek

Jan Willem Erisman, directeur van het Louis Bolk instituut, beschrijft het als het centraal stellen van de kwaliteit van de productiemiddelen als bodem, water, (agro)biodiversiteit en landschap. “Nu staan de opbrengsten centraal en die worden als uitgangspunt gebruikt. Bij natuurinclusieve landbouw zijn de opbrengsten het resultaat”, aldus Erisman. Volgens Alex Datema, voorzitter van de organisatie BoerenNatuur, gaat het vooral om de manier waarop je naar je bedrijf kijkt. “Wij als landbouw moeten ons niet meer alleen op de productie richten. Bij alle strategische beslissingen die je neemt, moet je ook 4 andere punten in gedachten houden.” De 4 punten die Datema bedoelt zijn: de functionele biodiversiteit (bodemleven en natuurlijke plaagbestrijding), de flora en fauna (onder andere weide- en akkervogels), de landschappelijke aspecten en het effect op de leefomgeving. Deze punten heeft BoerenNatuur opgesteld in zijn visie.

Kleine stapjes

Hoe boeren natuurinclusieve landbouw precies kunnen invullen, hangt onder andere sterk af van de ambities van degene die er mee aan de slag gaat. Er zijn geen vast geschreven regels. Ook geen lijstje waar je vinkjes moet zetten die bepalen of je een natuurinclusieve boer bent of niet.

‘Natuurinclusieve landbouw moet de gangbare landbouw van de toekomst worden’

Alex Datema

Een duidelijk eindpunt is er ook niet, het is meer een proces of een ontwikkelrichting. Dat klinkt vaag, maar Datema ziet dat als iets positiefs. “Ik vind dat iedere boer er over na moet denken welke natuurinclusieve maatregelen hij of zij kan nemen op het bedrijf. Dat kan in kleine stapjes. Je hoeft het niet te zien als een complete omschakeling zoals bij biologisch het geval is.” Erisman noemt het doel bereikt als je er als boer vertrouwen in hebt dat je productiemiddelen tot in de eeuwigheid te gebruiken zijn met een goed rendement.

‘Bij natuurinclusieve landbouw staat de kwaliteit van productiemiddelen centraal’

Jan Willem Erisman

Volgens Datema is de grootste drempel voor boeren de onwetendheid over natuurinclusieve landbouw: “Boeren hebben er geen beeld van en daardoor kijken ze er met enig wantrouwen tegenaan. En dat terwijl ik vind dat iedereen de moeite zou moeten nemen er over na te denken.” Volgens Wiebren van Stralen, programmaleider bij Living Lab Fryslan, een vierjarig project waarin natuurinclusief boeren ondersteund wordt, is de geestelijke omschakeling moeilijker dan de fysieke. “Wanneer je vergaande natuurinclusieve maatregelen neemt, moet je veel vaste patronen afleren. Dat kan best lang duren”, aldus van Stralen. Daarnaast zag hij dat natuurinclusieve landbouw lange tijd een beleidsterm was: “Dat viel niet goed bij boeren”.

Wat zijn dan de praktische dingen die je kunt doen als je natuurinclusief wilt gaan boeren? Alex Datema geeft als voorbeeld om op het erf te beginnen: “Rekening houden met de beplanting of het ophangen van nestkastjes zijn goede eerste stappen.” Van Stralen noemt het verdiepen in de bodem of het gebruik verminderen van bestrijdingsmiddelen of kunstmest als realistische eerste maatregelen. Drastische acties zoals koeien voeren met uitsluitend gras of het telen van gewassen in een voedselbos gaan verder dan dat. Natuurinclusief boeren betekent niet per definitie dat je geen bestrijdingsmiddelen of kunstmest gebruikt. Doel is om het gebruik te verminderen en dat je afhankelijkheid vermindert.

Verdienmodel

Natuurinclusief boeren kan betekenen dat de productie minder wordt en/of dat je meer kosten maakt voor de maatregelen die je neemt. Hoe zorg je ervoor dat je genoeg marge overhoudt? Sommige boeren ontwikkelen een volledig eigen verdienmodel. Ze zetten hun producten regionaal af aan bijvoorbeeld streekwinkels of restaurants en creëren zo hun eigen nichemarkt. Volgens Van Stralen is de markt voor natuurinclusieve producten echter nog klein en kan niet iedereen op deze manier werken. Daarom maken anderen gebruik van de subsidies die beschikbaar zijn om de kosten te dekken of nemen ze maatregelen die geen of weinig geld kosten. Wiebren van Stralen ziet dat subsidies de motivatie om met natuurinclusief boeren aan de slag te gaan ook vergroten.

Volgens Erisman zou een keurmerk veel duidelijkheid geven, maar is dat moeilijk omdat natuurinclusieve landbouw niet goed definieerbaar is. Datema en van Stralen geloven niet in keurmerken. Volgens Datema moet natuurinclusieve landbouw de gangbare landbouw van de toekomst worden. “Wil de Nederlandse landbouw onderscheidend zijn en blijven en de voorsprong op andere landen niet verliezen, dan moeten we natuurinclusief gaan boeren”, aldus Datema.

Dat het onderwerp leeft op ieder (beleids)niveau is duidelijk. Boeren die er mee aan de slag gaan, doen dat ieder op een eigen manier. Of natuurinclusief boeren de oplossing is voor de vele problemen waar de landbouw mee te maken heeft, is de vraag. Praktijkresultaten zijn er niet of nauwelijks. Wie enthousiastelingen spreekt, hoort echter vaak dat in ieder geval het werkplezier ermee vooruit gaat.

“Helemaal happy tussen de Maasheggen”

Ook wie eigenlijk van vergezichten houdt, kan gerust naar de Oeffelter Meent in het Oost-Brabantse Maasheggen-gebied gaan. Dwalen over de lappendeken van eeuwenoude percelen, omzoomd door ‘natuurlijk prikkeldraad’.

De Europese Commissie heeft 2018 tot Jaar van het cultureel erfgoed gebombardeerd, en Staatsbosbeheer haakt daar dankbaar bij aan. Menigeen zal zich even achter de oren krabben: ’s lands grootste natuurorganisatie gaat toch over ‘groen’? Liefst 265.000 hectaren vermeldt haar website, maar daarnaast beheert ze ook nog eens 800 rijksmonumenten. Daar wil ze graag de schijnwerpers op zetten, met elke maand aandacht voor een specifiek monument door er activiteiten te organiseren.

Voor februari staat de Oeffelter Meent in het Oost-Brabantse Land van Cuijck op de rol. Daar tref je geen roemrijk kasteel of landgoed aan, maar een staaltje virtuoos vakmanschap van heel andere orde: de maasheggen. Ingenieuze vlechtwerken van doornenstruiken, waarmee boeren in de Middeleeuwen hun percelen van elkaar scheidden en het vee binnen de perken hielden. Maar ook ver vóór dat tijdperk was het ambacht al enigszins in zwang, weten we dankzij niemand minder dan Julius Cesar. Al
in 57 voor Christus uitte hij in ‘Commentarii de bello Gallico’ zijn verbazing over de welhaast ondoordringbare omheiningen, lees ik op het informatiebord nabij de smalle maar levendige Maas.

Oeffeltermeentroute
Een paar honderd meter verderop ga ik samen met boswachter Frank van Kalleveen linksaf een onverhard weggetje in voor het startpunt van de 4,5 kilometer tellende Oeffeltermeentroute door de lappendeken van afgebakende weilandjes. 

“Een van de oudste cultuurlandschappen van Nederland”, benadrukt de boswachter. “Aan de hand van een betrouwbare kaart van begin 17de-eeuw weten we dat liefst 80 procent van het gebied onveranderd is. Waar vind je dat nog?”

Voordat we gaan glibberen op het blauwrood gemarkeerde laarzenpad, werpen we een blik op 10 meter aan heg links van de weg. Het nijvere resultaat van het nationaal kampioenschap Maasheggenvlechten, dat dit jaar voor de dertiende keer wordt gehouden. Het NK met tegenwoordig rond de 5000 bezoekers heeft het ambacht – in 2017 officieel uitgeroepen tot immaterieel cultureel erfgoed – weer op de kaart gezet. Geen klusje voor watjes overigens. Bij het splijten en vervolgens weven van de weerbarstige doornentakken zijn lashandschoenen en beschermbrillen geen overbodige
luxe. Da’s nog eens andere koek dan kantklossen.

Ik vraag me af hoe boerenhanden in primitievere tijden de klus klaarden. Zonder hulpmiddelen vlochten ze in het eens tienduizenden hectaren tellende Maasheggengebied minstens zoveel kilometers afrasteringen bij elkaar. Die zijn ondertussen grotendeels gerooid. De komst van het prikkeldraad deed ze rond de vorige eeuwwisseling de das om. Evenals de agrarische schaalvergroting.

Het karaktervolle coulissenlandschap
Enkel in de Maasuiterwaarden ter hoogte van Oeffelt overleefde het karaktervolle coulissenlandschap, dat me meer doet dan ik had verwacht. De weilandjes als postzegels – waar geen tractor zijn kont kan keren – hebben dankzij de heggen iets behaaglijks. Het is alsof je in een groot groen huis van vertrek naar vertrek fladdert. Die aangename gewaarwording wint het van mijn eigenlijke voorkeur om in landschappelijk schoon zo ver mogelijk te kunnen kijken.

Het Maasheggengebied is op zijn mooist in het voorjaar, heet het. Dan vormen de bloeiende struiken lange witte linten, ruiken ze zacht en zoet, en bieden ze volop onderdak aan het struweelgevogelte dat de longen uit het lijf zingt. Tuurlijk, op en top idyllisch, maar elk jaargetijde heeft zo zijn charmes, vindt ook Van Kalleveen, een man naar mijn hart. Momenteel toont het kale struikgewas zijn grillige vormen en laten grotere vogels zich zien. Een voornaam ooievaarspaar stapt bedachtzaam door de kletsnatte beemd, en met veel tumult en snorrende vleugels stijgt een gezelschap
grauwe ganzen op.

Plant en dier hebben het meer naar de zin in het Natura 2000-gebied sinds de Oeffeltsche Raam – de ooit strak getrokken beek die de meent doorklieft – weer lekker mag slingeren, wat de waterkwaliteit heeft verbeterd. Helaas is ook graafwerk van een heel andere orde zichtbaar. De plaatselijke baksteenindustrie heeft op ruim 30 hectaren nog éénmaal het recht klei te winnen in het domein, en laat zich her en der niet onbetuigd. “De verlaagde gronden die Staatsbosbeheer na gebruik retour krijgt, worden weer afgedekt met de oorspronkelijke bovenlaag. En hoewel ze een flinke meter lager liggen, kunnen de Maasheggen er toch herrijzen”, verzekert Van Kalleveen.

Landjepik
Op ongeveer een derde van de route voert het pad een stuk langs de Maas, die op haar manier aan landjepik doet. Om overstromingsgevaar te minimaliseren is de rivier van kribben en stortstenen ontdaan, zodat ze de ruimte heeft. Daar maakt ze dankbaar gebruik van. Met enig ontzag bekijken we de vers afgekalfde walkanten. De Maas, een slome sloot vergeleken met de Waal, heeft zich ontpopt tot een dynamische dame.
Waar het tracé weer landinwaarts gaat, kan het worden uitgebreid met het 4 kilometer lange pad naar St. Agatha. Donderwolken en de waan van de dag houden ons aan ons oorspronkelijke plan, met als niet te versmaden dessert een lichtglooiend rivierduincomplex: de eigenlijke Oeffelter Meent. Dankzij zijn bijzondere flora kwam die begin jaren 80 onder de Natuurbeschermingswet, en werd zo van een vervuilde ondergang gered. In het decennium erna werd Staatsbosbeheer ook eigenaar van de rest van de omhegde agrarische gronden achter Oeffelts winterdijk.

Komende zomer wordt bekend of het gebied een speciale Unesco-status krijgt. Zo ja, dan zouden extra recreanten kunnen toestromen. Geen nood, de relaxte camping en het fraaie eeuwenoude Veerhuis nabij de voormalige oversteekplaats aan de Maas beginnen weldra aan hun tweede jeugd. Vooral het witte hotel-restaurant met uitzicht over de rivier en een toee Noord-Limburg, nu nog volop in de revisie, belooft een prettig slot van een trip door het heggenreservaat te worden.

Eerste vlinderkalfje dartelt in de Maasheggen

VIERLINGSBEEK – Een kalf met de naam van een vlinder. Binnenkort dartelt Atalanta in de wei van Eric Lamers uit Vierlingsbeek. Hij is de eerste ‘vlinderboer’ van Nederland met een ‘vlinderkalf’. 

Atalanta is de naam van het kalfje dat de aanzet moet geven tot het verfraaien van de natuur in het Maasheggengebied. Het Zweedse roodbonte kalf werd woensdag geboren en is genoemd naar de meest voorkomende vlindersoort in Nederland.

Het Maasheggengebied is al mooi maar het kan altijd beter.

Daar gaat hij zich met de Vlinderstichting maar ook met Staatsbosbeheer voor inzetten. Dat kan met eenvoudige ingrepen. ,,In de Maasheggen zitten al veel insecten. Als je langs de zuidkant van de heg loopt, waar de warmteplekken zitten, dan zie je de vlinders opvliegen.’’ Prachtig, vindt hij. Maar natuurliefhebber als de boer is, wil hij meer. ,,Met eenvoudige maatregelen kun je al veel bereiken. Een stukje gras laten staan, een stukje akker aanleggen. Een klein gebied vernatten. Zo maak je het gebied voor insecten maar ook voor vogels interessanter.’’

Veel geld is er niet nodig om de natuur een kans te geven. ,,Soms is het een kwestie van een ander beheer. Laat de koeien in de wei grazen in plaats van het gras te maaien of te klepelen. Laat koeien roulerend grazen. De ene keer daar, de andere keer daar. Geef de wei een maandje rust. Accepteer af en toe een bosje brandnetels. Voor hetzelfde geld krijg je veel meer vlinders. Hier is natuur te winnen.’’

Het Maasheggengebied wordt een proeftuin. Als het project slaagt, komen er in Nederland ongetwijfeld meer vlinderrijke gebieden rond boerenbedrijven, schat Lamers in. Tot die tijd kan hij zich de enige vlinderboer noemen. ,,Ik ben een biologische boer en heb zeventig melkkoeien, maar ik denk dat dit ook kan bij een normale gangbare bedrijfsvoering.’’

Bekijk het originele bericht in de Gelderlander. | Foto © Ed van alem

Natuurinclusieve landbouw

Terreinbeheerders willen het goede voorbeeld geven.

De achteruitgang van natuur, vooral op het boerenland, is dramatisch. Een deel van het boerenland is in handen van Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer. Zij willen het tij keren en gaan strengere eisen stellen aan pachters van natuurgrasland. Op deze wijze willen ze voorlopers worden op het gebied van natuurinclusieve landbouw: een duurzame vorm van beheer met behoud van biodiversiteit.

Collectief Deltaplan Landschap actief in Maasheggengebied

Sinds begin 2016 is het Collectief Deltaplan Landschap verantwoordelijk voor de uitvoering van het agrarisch natuurbeheer in het Brabantse deel van het Maasheggengebied. Er zijn nu 16 agrariërs aangesloten die helpen de historische maasheggen in Brabant op een ecologische manier beheren.

Ecologische meerwaarde creëren
De maasheggen worden vanaf nu gefaseerd gesnoeid, waardoor er over de jaren een dynamische begroeiing ontstaan. Op de perceelsranden naast de heggen, hanteren de boeren een aangepast maai- en mestbeleid en zaaien zij een mengsel van kruiden en granen voor overwinterende vogels in. Dit zorgt voor extra bescherming van de heggen en de bijbehorende flora en fauna. De combinatie van randen met heggen is nu al goed zichtbaar vanuit de lucht.

dji_0068_1000

De combinatie van randen met heggen is nu al goed zichtbaar vanuit de lucht (foto Vereniging Nederlands Cultuurlandschap).

Monitoring van effecten door soortenorganisaties
Om te weten of dit agrarisch natuurbeheer effect heeft, onderzoeken de soortenorganisaties (Ravon, Sovon, Floron, Vlinderstichting, Zoogdiervereniging) de komende twee jaar welke soorten er in het Maasheggengebied voorkomen. In opdracht van de Provincie Brabant inventariseren zij de aanwezigheid van reptielen, amfibieën, vogels, planten, insecten, en zoogdieren. Ook vrijwilligers helpen mee met deze tellingen.

Dit seizoen zijn er al leuke waarnemingen gedaan. Floron heeft onder andere de witte- en gevlekte dovenetel (Lamium album en L. maculatum), heggenrank (Bryonia dioica), bosandoorn (Clematis vitalba) en het rapunzelklokje (Campanula rapunculus) gevonden in het Maasheggengebied. De Vlinderstichting en EIS Kenniscentrum Insecten bekijken welke bestuivers voorkomen in het gebied. Op meerdere plaatsen vonden zij heggenrankbijen (Andrena florea), een soort die – de naam zegt het al – zeer verbonden is aan de heggenrank die in de heggen groeit.

In september heeft de Zoogdiervereniging ism de Werkgroep Kleine Marterachtigen mostela’s geplaatst. Mostela’s zijn speciale vangkooien met camera’s erin. Op twee plekken is er een wezel (Mustela nivalis) aangetroffen. Op deze camerabeelden is de wezel terug te zien.

Lobby voor natuurinclusieve landbouw
Op de achtergrond is het Collectief Deltaplan Landschap op verschillende vlakken. We lobbyen bij allerlei partijen voor meer budget en grond om natuurinclusieve landbouw te realiseren. Wij zijn van mening dat agrarisch natuurbeheer slechts één van de manieren is om landbouw en natuur samen te laten gaan. Banken, gemeentes, natuurorganisaties en grondbedrijven kunnen hier ook op sturen door natuurinclusieve afspraken te maken met pachters. Pachters met oog voor biodiversiteit zouden bijvoorbeeld beloond kunnen worden door voorrang te krijgen op pachtgrond.