De term natuurinclusieve landbouw lijkt het toverwoord van nu. Toch is er ook veel scepsis, want wat het precies inhoudt is bij velen nog onbekend.
Natuurinclusieve landbouw. Bij die term zullen velen misschien denken: ‘daar gaan we weer’. Het lijkt de term die gebruikt wordt als oplossing voor veel problemen. Het gaat dan om problemen als insectensterfte en teruglopende biodiversiteit die nu meer aandacht krijgen dan ooit. Als reactie hierop zijn verschillende natuurorganisaties en agrarische partijen, waaronder LTO, in samenwerking met wetenschappers bezig met een Deltaplan Biodiversiteitsherstel. De zoekrichting voor het plan ligt in de natuurinclusieve landbouw. Ook minister van LNV Carola Schouten ziet het belang in van natuurinclusieve landbouw. Ze betrekt initiatieven op het gebied van natuurinclusief boeren bij pilots en projecten in het kader van de klimaatopgave.
Naast een enthousiaste groep boeren die er nu al mee aan de slag is, of wil gaan, heerst er ook wantrouwen en scepsis bij veel boeren. Er is nog veel onduidelijkheid over wat natuurinclusieve landbouw nu precies inhoudt.
Deltaplan Biodiversiteitsherstel
De urgentie om de biodiversiteit in Nederland te herstellen is zo hoog, dat er een heus deltaplan voor in de maak is. De aanleiding van het plan is aangevoerd door het NERN, het Netherlands Ecological Research Network. Het NERN heeft 18 organisaties, waaronder LTO Nederland, opgetrommeld om samen routes uit te zetten om de biodiversiteit te herstellen. De partijen hebben verschillende belangen, maar volgens Ingrid van Huizen, vanuit LTO betrokken bij het plan, is het juist van belang om overeenstemming te bereiken. Omdat gekeken wordt naar de integratie van landbouw en natuur in het landelijk gebied, natuurinclusieve landbouw, zet LTO in op een goed verdienmodel voor boeren. “Het is niet de bedoeling om boeren dingen op te leggen, maar wel om ze een duidelijke visie te geven”, aldus van Huizen. Het plan moet begin september klaar zijn en wordt dan aangeboden aan minister Carola Schouten.
Productiemiddelen centraal
Een exacte en vaste definitie van het begrip natuurinclusief is er niet echt, al hebben sommige organisaties hun eigen omschrijving of visie. Waar het op neer komt is dat boeren hoofdzakelijk gebruik maken van de natuurlijke productiebronnen op hun bedrijf en dus van zo weinig mogelijk externe input. Als natuurinclusieve boer zorg je ervoor dat de natuur niet verslechtert door het boeren, maar dat de natuur er uiteindelijk zelfs beter van wordt.
Jan Willem Erisman, directeur van het Louis Bolk instituut, beschrijft het als het centraal stellen van de kwaliteit van de productiemiddelen als bodem, water, (agro)biodiversiteit en landschap. “Nu staan de opbrengsten centraal en die worden als uitgangspunt gebruikt. Bij natuurinclusieve landbouw zijn de opbrengsten het resultaat”, aldus Erisman. Volgens Alex Datema, voorzitter van de organisatie BoerenNatuur, gaat het vooral om de manier waarop je naar je bedrijf kijkt. “Wij als landbouw moeten ons niet meer alleen op de productie richten. Bij alle strategische beslissingen die je neemt, moet je ook 4 andere punten in gedachten houden.” De 4 punten die Datema bedoelt zijn: de functionele biodiversiteit (bodemleven en natuurlijke plaagbestrijding), de flora en fauna (onder andere weide- en akkervogels), de landschappelijke aspecten en het effect op de leefomgeving. Deze punten heeft BoerenNatuur opgesteld in zijn visie.
Kleine stapjes
Hoe boeren natuurinclusieve landbouw precies kunnen invullen, hangt onder andere sterk af van de ambities van degene die er mee aan de slag gaat. Er zijn geen vast geschreven regels. Ook geen lijstje waar je vinkjes moet zetten die bepalen of je een natuurinclusieve boer bent of niet.
‘Natuurinclusieve landbouw moet de gangbare landbouw van de toekomst worden’
Alex Datema
Een duidelijk eindpunt is er ook niet, het is meer een proces of een ontwikkelrichting. Dat klinkt vaag, maar Datema ziet dat als iets positiefs. “Ik vind dat iedere boer er over na moet denken welke natuurinclusieve maatregelen hij of zij kan nemen op het bedrijf. Dat kan in kleine stapjes. Je hoeft het niet te zien als een complete omschakeling zoals bij biologisch het geval is.” Erisman noemt het doel bereikt als je er als boer vertrouwen in hebt dat je productiemiddelen tot in de eeuwigheid te gebruiken zijn met een goed rendement.
‘Bij natuurinclusieve landbouw staat de kwaliteit van productiemiddelen centraal’
Jan Willem Erisman
Volgens Datema is de grootste drempel voor boeren de onwetendheid over natuurinclusieve landbouw: “Boeren hebben er geen beeld van en daardoor kijken ze er met enig wantrouwen tegenaan. En dat terwijl ik vind dat iedereen de moeite zou moeten nemen er over na te denken.” Volgens Wiebren van Stralen, programmaleider bij Living Lab Fryslan, een vierjarig project waarin natuurinclusief boeren ondersteund wordt, is de geestelijke omschakeling moeilijker dan de fysieke. “Wanneer je vergaande natuurinclusieve maatregelen neemt, moet je veel vaste patronen afleren. Dat kan best lang duren”, aldus van Stralen. Daarnaast zag hij dat natuurinclusieve landbouw lange tijd een beleidsterm was: “Dat viel niet goed bij boeren”.
Wat zijn dan de praktische dingen die je kunt doen als je natuurinclusief wilt gaan boeren? Alex Datema geeft als voorbeeld om op het erf te beginnen: “Rekening houden met de beplanting of het ophangen van nestkastjes zijn goede eerste stappen.” Van Stralen noemt het verdiepen in de bodem of het gebruik verminderen van bestrijdingsmiddelen of kunstmest als realistische eerste maatregelen. Drastische acties zoals koeien voeren met uitsluitend gras of het telen van gewassen in een voedselbos gaan verder dan dat. Natuurinclusief boeren betekent niet per definitie dat je geen bestrijdingsmiddelen of kunstmest gebruikt. Doel is om het gebruik te verminderen en dat je afhankelijkheid vermindert.
Verdienmodel
Natuurinclusief boeren kan betekenen dat de productie minder wordt en/of dat je meer kosten maakt voor de maatregelen die je neemt. Hoe zorg je ervoor dat je genoeg marge overhoudt? Sommige boeren ontwikkelen een volledig eigen verdienmodel. Ze zetten hun producten regionaal af aan bijvoorbeeld streekwinkels of restaurants en creëren zo hun eigen nichemarkt. Volgens Van Stralen is de markt voor natuurinclusieve producten echter nog klein en kan niet iedereen op deze manier werken. Daarom maken anderen gebruik van de subsidies die beschikbaar zijn om de kosten te dekken of nemen ze maatregelen die geen of weinig geld kosten. Wiebren van Stralen ziet dat subsidies de motivatie om met natuurinclusief boeren aan de slag te gaan ook vergroten.
Volgens Erisman zou een keurmerk veel duidelijkheid geven, maar is dat moeilijk omdat natuurinclusieve landbouw niet goed definieerbaar is. Datema en van Stralen geloven niet in keurmerken. Volgens Datema moet natuurinclusieve landbouw de gangbare landbouw van de toekomst worden. “Wil de Nederlandse landbouw onderscheidend zijn en blijven en de voorsprong op andere landen niet verliezen, dan moeten we natuurinclusief gaan boeren”, aldus Datema.
Dat het onderwerp leeft op ieder (beleids)niveau is duidelijk. Boeren die er mee aan de slag gaan, doen dat ieder op een eigen manier. Of natuurinclusief boeren de oplossing is voor de vele problemen waar de landbouw mee te maken heeft, is de vraag. Praktijkresultaten zijn er niet of nauwelijks. Wie enthousiastelingen spreekt, hoort echter vaak dat in ieder geval het werkplezier ermee vooruit gaat.